Meer blogberichten

Mijn broer de executeur – testamentair

De moeder van X komt te overlijden in 2011. X staat als executeur-testamentair benoemd in het testament. Omdat hij zich moreel verplicht voelt, aanvaardt hij deze verantwoordelijkheid. X wil geen financieel risico lopen en besluit na overleg met zijn specialist erfzaken de nalatenschap beneficiair te aanvaarden. So far so good.

Aangifte erfbelasting
In 2013 doet X vervolgens de aangifte erfbelasting. Aan ieder van de erfgenamen is, conform de aangifte erfbelasting, een aanslag opgelegd van € 3.100. Alle erfgenamen, met uitzondering van broer Y, betalen de aanslag. De Belastingdienst stelt X op grond van artikel 47 Invorderingswet 1990 aansprakelijk voor de onbetaald gebleven erfbelasting.

Omdat X in zijn hoedanigheid van executeur aangifte erfbelasting heeft gedaan en broer Y deze aanslag niet kan betalen, is dit volgens de Rechtbank juist. X moet dus de erfbelasting van zijn broer betalen. X gaat in beroep.

Het Hof stelt in beroep dat X op basis van de hoofdregel inderdaad hoofdelijk aansprakelijk is voor al de verschuldigde erfbelasting, tenzij de aangifte voor de erfbelasting niet door hem is gedaan. Maar X had verantwoordelijkheid genomen en die aangifte juist heel bewust gedaan! Die aangifte was juist en ook de aanslagen erfbelasting waren daarmee in overeenstemming.

Invorderingswet
X disculpeert zich door te stellen dat hem in persoon geen verwijt kan worden gemaakt wanneer een ander zijn verplichtingen niet nakomt. De aansprakelijkheid van de executeur geldt volgens de Invorderingswet namelijk niet voor zover de executeur aannemelijk maakt dat het niet aan hem te wijten is dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting werd geheven.

Uitspraak
Het Hof geeft X gelijk. Het Hof stelt vast dat X de aangifte erfbelasting tot het juiste bedrag heeft gedaan en dat de erfbelasting tot het juiste bedrag is geheven. Van een bewust dan wel een onzorgvuldig handelen van de executeur als gevolg waarvan de materieel verschuldigde erfbelasting niet of niet volledig is geheven, is dan ook geen enkele sprake. X blijkt dus uiteindelijk toch niet aansprakelijk te zijn voor de door zijn broer onbetaalde erfbelasting.

Conclusie
Deze uitspraak maakt duidelijk dat, zonder dat er sprake is van overgangsrecht, de uitzondering (disculpatiemogelijkheid) ook geldt voor die aanslagen waarvoor materieel per 1 januari 2012 al erfbelasting verschuldigd was.

Bron: Gerechtshof Den Haag 3 augustus 2016 (gepubliceerd 21 oktober 2016), ECLI:NL:GHDHA:2016:3019

Bericht delen op:
| | Linkedin